Perfect Battle of Blerick
Archivaris Kokke turfde granaatinslagen
Op zaterdag 25 november 1944 klonken luide explosies die iedereen in Venlo en Blerick deden opschrikken. De Duitsers hadden de bruggen over de Maas opgeblazen. Wat de serie bombardementen door de geallieerden in voorbijgaande weken niet had bewerkstelligd, was nu werkelijkheid: Venlo en Blerick waren niet langer door bruggen verbonden, de Maas was frontlinie. Blerick was het laatste Duitse bruggenhoofd op de westelijke Maasoever. Het werd verdedigd door enkele honderden soldaten en was omringd door een tankgracht, prikkeldraadversperringen, loopgraven en mijnenvelden. In de nacht van 1 op 2 december 1944 was er een schijnaanval op Blerick. De geallieerden hadden aan de noordzijde grote luidsprekers opgesteld die een heidens gedonder van aanrollende tanks ten gehore brachten. De krijgslist lukte. De Duitsers antwoordden met artillerievuur. Door het schieten op het niets putten de Duitsers hun munitievoorraad uit en gaven ze de geallieerden de mogelijkheid om te peilen waar het vijandelijke geschut stond opgesteld. De volgende zet in het schaakspel dat de geschiedenis ingegaan is als ‘The perfect battle of Blerick’, was de uitschakeling met precisiebeschietingen van een groot aantal Duitse vuurmonden.

Op zondag 3 december volgde de finale aanval. Na een overweldigend en urendurend granaatvuur, maakten mijnenvegers zes corridors vrij in het mijnenveld rond Blerick. Brugtanks volgden om op zes plaatsen meegevoerde bruggen over de tankgracht te leggen. Tot slot werden infanteristen in zogenaamde Kangeroes (middelzware tanks) naar Blerick gevoerd om daar met de Duitsers af te rekenen. Men had er rekening mee gehouden dat straat voor straat, huis voor huis zou moeten worden veroverd. De aanval verliep volgens plan. Om vier uur ’s middags was Blerick bevrijd. Naar verluidt had om tien uur die morgen het lied van de vrijheid al geklonken in de Ruijssstraat. De mensen die in doodsangst in de kelders zaten, hoorden opeens vreemde, melancholische muziek op straat. Enkele durfals waagden zich naar buiten en zagen een Schotse gevechtseenheid die voorafgegaan werd door een soldaat gekleed in kilt en met een baret op die doedelzak speelde. Wat een beeld moet dat zijn geweest!
Tachtig jaar later lees ik met regelmaat in het dagboek van C. Th. Kokke, gemeentearchivaris van Venlo. Tussen 2 september 1944 en 1 maart 1945 schrijft hij iedere dag – heet van de naald zogezegd – over de gebeurtenissen. Door zijn functie heeft Kokke contact met de Nederlandse en Duitse autoriteiten en instanties. Hij neemt deel aan het overleg met de bezetter over uit te voeren maatregelen – onder meer het ‘schanze’ en de evacuatie – en staat in contact met de bisschop van Roermond. Hij noteert data en plaats van bombardementen en beschietingen en vertelt uitvoerig en meeslepend over de voedselverstrekking en elektriciteitsvoorziening.

Terug naar de dag van de bevrijding van Blerick. C. Th. Kokke schrijft om tien uur ’s avonds zijn bevindingen op: ‘Zondag 3 december 1944 – De dag van vandaag is een verschrikkelijke geweest en zal niet uit het geheugen worden gewist van hen, die hem hebben meegemaakt. Nadat het betrekkelijk rustig was geweest, kwamen tegen 4.30 uur in de morgen enkele vliegtuigen boven de stad cirkelen. Er waren gistermorgen grote troepenconcentraties en grote bedrijvigheid aan de linker Maasoever bij Blerick gemeld. En al spoedig bleek, dat dit geen loos gerucht was. Om 5 uur werd door de Engelse artillerie een bombardement van Blerick en de geschutsopstellingen ten oosten van de Maas op de Heuvelrand ingezet.’
Kokke vervolgt met een nauwkeurige opsomming van hoeveel granaten er in de verschillende fases van de aanval op Blerick worden verschoten. Tussen kwart voor acht en kwart voor negen ’s morgens zijn dat er bijvoorbeeld tussen de tweeduizend en drieduizend. Hoe hij aan die wijsheid komt? Hij turft het aantal granaten dat hij hoort ontploffen aan beide zijden van de Maas. Niet even, maar liefst twaalf uur achtereen houdt hij het vol.

Het oorlogsgeweld moet angstaanjagend geweest zijn: ‘Vanaf 5.30 tot 11.00 uur duurde een onafgebroken trommelvuur voort. Het gedavern gedonder was gedurende een paar uur zo oorverdovend, dat men elkaar van de ene kant van de straat naar de overkant toeschreeuwde, zonder elkander te verstaan. Het was een adembenemend en schrikaanjagend gehoor. Geen mens durfde zich op straat te begeven. Alles zat in de kelder. Pas na 5 uur, toen er een betrekkelijke rust intrad, durfden enigen zich op straat te wagen. Of de Engelsen binnen de tankgracht zijn gekomen Blerick hebben veroverd, is mij nu, om 22 uur, niet bekend, doch er valt niet aan te twijfelen. De electriciteit viel vanmorgen uit en het water om circa 11 uur. Er wordt beweerd dat de Engelsen de Maas over zouden zijn, echter niet waarschijnlijk, want dan zouden er wel straatgevechten plaatsvinden.’
De volgende dag gaat de chroniqueur de gevolgen in ogenschouw nemen: ‘Maandag 4 december 1944 – Blerick is gevallen. De Duitsers zijn verslagen. De rest is over de Maas gevlucht. De Engelsen rukken op naar Grubbenvorst. In de stad grote vernielingen en beschadigingen. Ben om 9 uur de stad ingegaan en heb de zaak bekeken. Vooral het gedeelte van de stad langs de Maasoever heeft schade geleden. Grote toren van het stadhuis heeft voltreffers gehad, één bij het uurwerk en één bij de wijzerplaat. Het uurwerk is onbeschadigd gebleven; zit dik onder de stof.‘

Blerick was bevrijd. De algemene verwachting in Venlo was dat het nu niet lang meer zou duren voordat de geallieerden zouden komen. Er ging het gerucht dat het op 5 of 6 december 1944 zover zou zijn, als een ultiem Sinterklaasgeschenk, Maar de dagen verstreken en het front stokte. Kerstmis kwam in zicht en vervolgens oud op nieuw. Er werd gehoopt en gebeden, dag in dag uit. De Maas bleek een onneembare corridor. Het jaar 1945 brak aan, het vijfde oorlogsjaar. Een groot gedeelte van de bevolking werd onder dwang weggevoerd uit Venlo. Voor wie achterbleef zouden nog vele bange dagen volgen. Uiteindelijk werd het 1 maart 1945 en opeens waren ze er… de bevrijders. Ze kwamen niet van over de Maas, zoals iedereen had verwacht, maar uit het oosten. Over de Kaldenkerkerweg stroomde de vrijheid onze stad binnen. ‘De bleumkes oèt puin’ konden gaan bloeien.